Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam, 5 september 2012, LJN BX 6998
In deze procedure vordert de verhuurder in kort geding ontruiming van het gehuurde vanwege faillissement van de huurder, die in het verleden betalingsachterstanden heeft doen ontstaan. De curatoren vorderen in reconventie dat de verhuurder voortzetting van de huur dient te gedogen totdat onherroepelijk op hun vordering tot indeplaatsstelling is beslist. De voorzieningenrechter overweegt dat de curatoren voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat een doorstart met behoud van de winkel tot een wezenlijke waarde verhoging leidt. Hij concludeert verder dat de opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder ertoe leidt dat hij zichzelf zou bevoordelen en de andere crediteuren zou benadelen. Op grond daarvan kan er met voldoende zekerheid van uit worden gegaan dat de bodemrechter de opzegging van de huurovereenkomst zal kwalificeren als misbruik van recht dan wel strijdig met de in acht te nemen normen van redelijkheid en billijkheid. Voorts oordeelt de voorzieningenrechter dat de voorgestelde nieuwe huurder voldoende zekerheden biedt, de curatoren een zwaarwichtig belang hebben en ook aan de overige voorwaarden van art. 7:307 BW is voldaan. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat de verhuurder het gebruik van het gehuurde dient te gedogen totdat onherroepelijk op de vordering tot indeplaatsstelling is besloten.